Dancing Color

Mijn project over Dancing colors.

Inleiding.

Inleiding.

Splashing Color voorbeeld
Dancing colors

Het was tijdens de beurs in Nijkerk toen ik voor het eerst Dancing Colors zag. Ik liep halverwege de workshop van Nikon binnen, waardoor ik de uitleg even had gemist.

Ook weet ik niet wie de workshop gegeven heeft. Mocht jij dit lezen en denken: “Ik weet wel wie dat was”, stuur dan even een berichtje via webmaster@schmaloer.nl.

Op het internet is wel het een en ander te vinden aan beeldmateriaal (foto’s), maar hoe en wat is een ander verhaal.

Er zat dus niets anders op dan zelf op onderzoek uit te gaan.

Ik neem je mee in de wereld van de Dancing Colors.

Wat heb je nodig?

We gaan eerst eens kijken wat we zoal nodig hebben.

– Een camera. Eentje waarmee we de sluitertijd op >5 sec kunnen zetten.

– Een aantal reportageflitsers (met trigger, draadloos of bedraad, dat maakt niet uit). We willen graag een gelijkmatige verdeling van het licht, dus een opstelling van drie flitsers heeft de voorkeur.

– Geluidsbron. Voor het genereren van de toon maak ik gebruik van een functiegenerator.

– Versterker (+/- 50 watt)

– Luidspreker (+/- 50 watt)

– Waterverf

– Water

– Roerbakjes en roerstaafjes om de verf en het water te mengen.

– Injectiespuiten (10 ml, maar zonder naald) voor het aanbrengen van de verf.

– Schoonmaakdoekjes (veel). Hier heb je er nooit genoeg van.

Het principe.

Wanneer je wilt beginnen met het fotograferen van Dancing Colors, is het misschien handig als ik kort uitleg wat de bedoeling is.

Daarna kun je altijd nog kijken of het iets voor jou is.

Wanneer de luidspreker op het signaal van de toongenerator gaat trillen, zal ook de verf die bovenop het gespannen plastic folie ligt gaan trillen. Op het moment dat de verf het heftigst beweegt, maken we een foto.

Extra licht in de vorm van flitsers helpt je om dit korte moment te bevriezen. Dat is het in grote lijnen.

Om je een beter idee te geven van hoe het er straks allemaal uit zal komen te zien, heb ik hier een video gevonden van The Slow Mo Guys, die de Dancing Colors op een heel bijzondere manier in beeld hebben weten te brengen. Je ziet in deze video een luidspreker zonder folie; dan kun je gelijk zien waarom het verstandig is toch folie te gebruiken.


De Luidspreker.
Om verf te laten bewegen (dansen) heb je iets nodig dat snel op en neer beweegt; een luidspreker ligt dan voor de hand. Dit kan een eenvoudige uitvoering zijn, zolang de luidspreker maar een frequentie tussen de 50 en 100 Hertz kan weergeven (basluidsprekers zijn hier erg geschikt voor). Daarbij moet de luidspreker worden aangestuurd, wat we doen met een versterker. Tot slot maakt een geluidsbron die de toon genereert het geheel compleet.

Voor de luidspreker en de versterker is het belangrijk om te kijken of ze bij elkaar passen. Heb je bijvoorbeeld een luidspreker van 15 watt, neem dan een versterker die daar in de buurt komt, zodat de versterker de luidspreker niet bij de eerste de beste keer in rook laat opgaan.

Kun je deze combinatie niet 1, 2, 3 vinden, kijk dan eens bij een kringloopwinkel. Daar hebben ze vaak nog wel ergens een oude subwoofer (basluidspreker) van een surroundset liggen die hiervoor prima geschikt is. Let er wel even op dat deze subwoofer een eigen versterker heeft en test hem, als je de mogelijkheid hebt.

Ook werkt het fijn wanneer de luidspreker niet te klein is (tussen de 15 en 25 cm). Groter kan altijd, maar let er wel op dat zo’n grote luidspreker vaak ook meer massa heeft, en de versterker moet dat wel aan kunnen. Daarnaast is een kleine opstaande rand, waar je de folie overheen kunt vouwen en eventueel zelfs met een elastiek vast kunt maken, ook handig. Lukt dit niet, dan kun je ook een buis op de luidspreker plakken, zoals ik heb gedaan op de onderste foto.

Luidspreker met opzetstuk (buis).

Omdat we gebruik maken van verdunde waterverf, moeten we, om te voorkomen dat (water)verf het materiaal van de luidspreker doorweekt en uiteindelijk kan laten scheuren, dit beschermen. Daarom gebruiken we folie.

Deze folie spannen we over de luidspreker. De folie kan van alles zijn, zolang het maar geen water doorlaat en dun en licht genoeg is om mee te bewegen met de bewegingen van de luidspreker. Huishoudfolie is in principe prima.

Als bijkomend voordeel zorgt de folie voor een glimmend en glad oppervlak, wat een mooi effect kan geven op de foto’s.

We kunnen nu de luidspreker aansluiten op de versterker. Het maakt niet zoveel uit of dit op het linker- of rechterkanaal gebeurt. Op deze versterker sluiten we vervolgens een geluidsbron aan. Dit kan een cd-speler, MP3, smartphone of functiegenerator zijn. Als er maar een goed geluid uitkomt.

Sluit deze geluidsbron wel aan op de “line”-ingang van de versterker en niet op de “phone”-ingang, omdat deze laatste voor ons doel niet geschikt is.

Het is aan te raden om in het begin het volume van de versterker en de geluidsbron op een laag niveau te zetten, bijvoorbeeld op standje 1.

Nu kun je testen of alles werkt. Wanneer je muziek gebruikt als bron, zou ik kiezen voor een nummer met een goede bas. Zelf heb ik goede resultaten met een toongenerator. Dit hoeft geen geavanceerd type te zijn; een eenvoudig type werkt ook prima.

Functiegenerator/Toon generator

De Verf.

De verf die ik gebruik is, net als de rest van dit project, eenvoudig gehouden. Ik gebruik hiervoor acrylverf, die in verschillende kleuren onder andere te koop is bij de Action.

Acryl verf

Voor een goed resultaat zijn de verhouding water/verf en het volume belangrijk. Maak je het verf-mengsel te dun, dan loop je de kans dat het alle kanten opvliegt. Maak je het mengsel te dik, dan loop je het risico dat de verf als het ware aan de folie blijft plakken. De verf gaat dan wel op de geluidstoon meebewegen, maar komt er niet los van.

Het is ook belangrijk om bij te houden hoeveel verf en hoeveel water je gebruikt. Het is dus de kunst om op zoek te gaan naar de “perfecte” mix van water, verf, volume en toonhoogte.

Ja, ook de toonhoogte speelt hierbij een belangrijke rol. Wanneer je de verf hebt gemengd — niet te dun en niet te dik — kun je de resonantie gaan bepalen door een paar druppels verf op de folie van de luidspreker te leggen. Op het moment dat deze heel actief gaat dansen, heb je de resonantiefrequentie bepaald. Deze is vrij makkelijk te vinden op de volgende manier:

  1. Neem de folie af met een doek zodat deze schoon is.
  2. Schakel de versterker en toongenerator in en zet de frequentie zo in dat je een duidelijke brom uit de luidspreker hoort.
  3. Stel het volume zo in dat de folie die over de luidspreker gespannen is, ongeveer 10 mm op en neer beweegt.
  4. Zet het geluid uit.
  5. Leg een beetje verf in het midden van de folie.
  6. Schakel het geluid weer in en kijk goed naar de verf. Komt het los?
  7. Nee? Verhoog of verlaag dan geleidelijk de frequentie van de toongenerator en blijf goed kijken naar wat de verf doet.
  8. Wanneer de verf het heftigst beweegt, heb je de resonantiefrequentie van de verf gevonden en kun je het geluid weer uitzetten. Onthoud wel dat je alleen de resonantiefrequentie van deze kleur hebt bepaald. Iedere kleur heeft weer een net iets ander resonantiepunt. Daarom is het ook zo belangrijk dat je ervoor zorgt dat alle kleuren een gelijke waterverf-mix hebben.

Gebeurd er niets, dan kan het zijn dat de verf een tikkeltje te dik is en zal er wat water bij moeten. Gaat het daarentegen alle kanten op, dan is de mix waarschijnlijk te dun en heeft het nog wat extra verf nodig. Let er wel op dat je de mix voor alle kleuren zo veel mogelijk gelijk houdt.

Dit is best een lastig proces, maar is wel erg belangrijk om uiteindelijk tot het beste resultaat te komen. Omdat je deze verhoudingen niet 100% onder controle hebt, kun je hiermee vrij experimenteren.

Waterverf, volume en toonhoogte

Nu je weet wat de afzonderlijke ingrediënten zijn, kunnen we de boel gaan samenstellen.

De opbouw.

We kunnen nu de verschillende onderdelen samenbouwen tot één geheel. Houd hierbij wel rekening met voldoende werkruimte, want verf komt verder dan je denkt.

Daarnaast is het belangrijk dat je de omgeving kunt verduisteren, omdat we uitsluitend gebruik gaan maken van flitslicht en het eventuele dag- en/of kunstlicht anders storend kan zijn.

Om de omgeving enigszins schoon te houden, doe je er verstandig aan om alles af te dekken met een groot stuk plastic. Dit kan je achteraf een hoop schoonmaaktijd besparen. Vergeet ook niet je apparatuur goed af te dekken. Plaats in het midden van de plastic folie een tafel die je niet meer nodig hebt voor iets anders of die gemakkelijk schoon te maken is. Zet de luidsprekerkast op een prettige werkhoogte op deze tafel, met de luidspreker omhoog gericht. Bedenk dat je zomaar een paar uur aan het fotograferen kunt zijn, en dan is een goede werkhouding best aangenaam.

Nu wordt het tijd om de luidspreker en de toongenerator op de versterker aan te sluiten. Ik raad je aan de versterker nog even uit te laten. Hiermee voorkom je onaangename harde geluiden.

Heb je toevallig geen toongenerator, wat ik me goed kan voorstellen, dan kun je ook een app op je smartphone of tablet downloaden. Ik gebruik ‘Tone Gen’. Dit is een toongenerator, niet meer en niet minder. Waar ik bij het kiezen op heb gelet, is dat de app een knop heeft waarmee je het geluid in één keer aan en uit kunt zetten. Dit werkt erg prettig. Een alternatief is een schakelaar tussen het audiosignaal.

Heb je alles aangesloten en gecontroleerd, zet dan het volume van de versterker op bijna nul! Zet de toongenerator op de stand die je bij het vaststellen van de resonantiefrequentie hebt bepaald en schakel dan alles pas in. Luister of het werkt. Hoor je niets? Draai dan het volume iets op totdat je een toon hoort. Nu kun je het volume opschroeven totdat het membraan duidelijk zichtbaar gaat meebewegen op de toon. Wanneer je gevoelig bent voor harde geluiden, is het misschien niet onverstandig om bescherming te dragen. Zet het volume weer op 0 (nul), tenzij jij het een aangenaam geluid vindt, want we zijn er nog niet.

We gaan nu de flitsers plaatsen en aansluiten. De flitsers worden op ongeveer 50 cm afstand en onder een hoek van 45 graden ten opzichte van het midden van de luidspreker geplaatst. Beide flitsers heb ik voorzien van een diffuser en een remote trigger (RX).

Nu wordt ook de camera, voorzien van een trigger (TX), op een stevig statief gezet. We komen nu aan bij het bepalen van de compositie en het focuspunt. De compositie houd ik simpel: de onderkant van mijn beeld laat ik parallel lopen met de bovenkant van de luidspreker en zorg ervoor dat er zoveel mogelijk beeld wordt meegepakt van wat er straks op de luidspreker gebeurt. Je kunt daarnaast nog kiezen tussen een landscape- of portretopname en een bijzondere achtergrond, maar dat is allemaal een kwestie van smaak. Zelf maak ik meestal gebruik van een zwarte achtergrond.

Scherpstellen.

Ook bij het fotograferen van ‘Splashing Colors’ is een scherpe foto belangrijk. Juist hier moeten we ervoor zorgen dat de foto’s op de juiste plekken scherp zijn.

Het valt mij altijd weer tegen om in de leegte scherp te stellen. Er staat immers niets om op te focussen. Om dit enigszins op te lossen, leg ik meestal een klein, contrastrijk voorwerp in het midden van de luidspreker, daar waar later de verf komt, en stel hierop scherp.

De camera stel ik vooraf in op handmatige belichting en diafragma en ook het focussen wordt op handmatig gezet, zodat je alles optimaal onder controle hebt.

Dat hoop je dan maar.

Ook de kleuren die je gaat gebruiken zijn erg sfeerbepalend voor het eindresultaat. Ik heb als eerste gekozen voor wit, blauw, en voor de uitschieters rood, geel en groen. Later kwamen daar oranje en roze bij. Ook felle neonkleuren doen het erg goed, maar die zijn niet altijd overal verkrijgbaar.

Om de verf op het membraan aan te brengen, gebruik ik voor iedere kleur een injectiespuit zonder naald. Deze heb ik voor een klein bedrag bij een apotheker gekocht. Gewoon uitleggen waarvoor je ze gaat gebruiken, meestal geen probleem, zolang je er maar geen naalden bij vraagt.

Dankzij de spuiten kun je de verf heel nauwkeurig doseren en in verschillende patronen en lagen over elkaar laten lopen zonder dat ze zich vroegtijdig gaan mengen.

Ik ben begonnen met een vlak blauw van ongeveer 4 cm rond, daaroverheen heb ik de andere kleuren gespoten. Niet te dik en in ongelijke patronen. Je kunt naar hartenlust verder experimenteren. Het is niet erg wanneer het in het begin niet helemaal lukt met de timing. Je krijgt het vanzelf onder de knie.

Oefenen, oefenen, oefenen.

Veel plezier!